Moslimbroederschap in beweging
De Moslimbroederbeweging wordt tegenwoordig geconfronteerd met grote veranderingen. De beweging verlaat haar opmerkelijke, traditionele stilte, stabiele karakter en idealistische zuiverheid. Zij begint een andere identiteit aan te nemen die behoorlijk verschilt van de vorige.
Deze verandering kenmerkt zich door twee belangrijke aspecten: allereerst was deze verandering niet gepland, maar een noodzaak die door de internationale situatie is opgelegd. De leiders van de beweging hebben deze verandering dus niet vooraf bedacht, want dat is meestal hoe veranderingen ontstaan, eerst wordt een analyse gemaakt en op basis daarvan worden de vereiste stappen genomen. Dit geldt voor veel bewegingen, niet alleen voor de Moslimbroeders.
Het tweede aspect van de verandering is dat de beweging haar activiteiten naar andere terreinen heeft verplaatst. Sinds haar oprichting heeft de beweging zich op het politieke terrein geëngageerd. De meeste islamitische bewegingen staan onder invloed van deze moederorganisatie. Nu merken we dat al deze bewegingen actief zijn op maatschappelijk gebied. Onze eerste conclusie is dat elke poging om deze beweging goed in kaart te brengen pas kan slagen als de aanwezigheid van de beweging op de verschillende belangrijke velden van de samenleving in ogenschouw wordt genomen, want het is niet langer alleen maar een politieke beweging. De voor handen zijnde literatuur over de organisatie volstaat niet om de beweging goed in beeld te brengen. Het onbesprokene en de achterliggende intenties moeten ook geanalyseerd worden. Achter de lijnen moet men kijken naar wat de beweging doet zonder een vooraankondiging in de vorm van een boek, een pamflet of uitspraken te zoeken. De daad van de beweging overschrijdt altijd het woord. Neem bijvoorbeeld de deelname van de organisatie aan de verkiezingen binnen de universiteiten of de gemeenteverkiezingen, er was geen sprake van een aankondiging en de leiders van de beweging hebben het ook niet van tevoren bedacht en gepland. Pas later begonnen de ideologen van de beweging zich te buigen over de aanpak. Deze scheiding tussen de theorie en de praktijk bij de Moslimbroederbeweging kan gezien worden als tegenstelling in haar beleid. Zo is de houding van de beweging bijvoorbeeld ten opzichte van de staat. Ze doet mee aan allerlei politieke issues in het kader van een moderne staat terwijl haar ideologen nog van het traditionele islamitische kalifaat (staat) afstammen. Deze tegenstelling in het beleid van de beweging wordt door tegenstanders tegen haar gebruikt. Ze wordt beschuldigd van politieke hypocrisie en dubbelzinnigheid: wat ze zeggen komt niet overeen met wat ze doen.
De beweging heeft deze dubbelzinnigheid altijd gehanteerd zonder dat ze daardoor beschadigd wordt. De elite en de aanhang van de beweging hebben verschillende culturele en maatschappelijke achtergronden. Dankzij haar vage discours wist de beweging haar stabiliteit te behouden. Ze zegt altijd: net als de islam is de beweging ruim voor iedereen en open voor alle ideeën. Vaak ontstaan binnen de organisatie spanningen tussen ideeën of groepen en grijpt ze in wanneer het ernstig wordt, anders is er altijd sprake van coëxistentie. Zoiets vond bijvoorbeeld plaats in 1995 toen de leider van de beweging de heer Mustafa Mashhour zei dat de Egyptische Kopten een extra belasting (Djizia) moeten betalen omdat ze Ahl Zimma (beschermd volk) zijn. Zo was het geval ook in de eerste tijden van de islam. Wat deze ideoloog zei was niet iets anders dan wat veel mensen binnen de organisatie en ook buiten – waaronder Al Azhar zelf – zeggen. Zo denken veel moslims. Maar de conjunctuur waarin Mustafa Mashhour zijn uitspraak deed was een lastige. Naar aanleiding van deze uitspraak kwamen heftige reacties los in Egypte tegen de Moslimbroederbeweging. Hier moest de organisatie haar nieuwe opvattingen herzien, intrekken en ze bleef bij haar traditionele standpunt met betrekking tot deze zaak. De theoloog Taek Beshri had eerder vastgesteld dat de omgang met niet-moslims in een islamitisch land gebaseerd moet zijn op burgerschap in het kader van de islamitische voorschriften. De organisatie kan gewoon haar politieke en theologische standpunten naar omstandigheden veranderen, wanneer de vernieuwing haar bestaan bedreigt, keert ze terug naar wat acceptabel is. Maar een feit moet genegeerd worden in dit kader. Binnen de organisatie bestaab verschillende standpunten naast elkaar: orthodoxie, gematigdheid, politiek, theologie, radicalisme etc. Verschillende elementen en standpunten bestaan naast elkaar binnen deze organisatie. Het standpunt van Mustafa Mashhour was niet nieuw, het bestond al. Maar het moment waarop het verkondigd werd was niet gunstig.
http://www.nioweb.nl/2007/07/09/moslimbroederschap-in-beweging-2/